Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord take the matter up with
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
(stuff; substance) | ||
(affair; case) | ||
(pus) | ||
(business; cause; affair) | ||
🔗 I have nothing more to say on the matter. | ||
(thing; case; issue; question) | ; ; | |
🔗 I have been busy with other matters. | ||
🔗 Why does that matter so much? | ||
(number; figure) | ; ; | |
🔗 Labashi‐Marduk reigned only for a matter of months, being deposed by Nabonidus in late 560 BC. | ||
(thing) | ||
(occupy; engage; fill; hold; involve) | ; ; | |
(lay hold of; pick up; get) | ; ; | |
🔗 He reached across the table and took her two hands. | ||
(abstract; take away; remove; seize) | ; | |
(bite; bite at; rise; rise to the bait; take the bait) | allogaĵmordi | |
(bite; rise to the bait; take the bait; rise) | ekmordi | |
(plunder; rob; loot; kidnap; reave) | ||
🔗 Liane flung down a leather sack, taken this very morning. | ||
🔗 Silard took a deep breath. | ||
🔗 When the good Lord needs me, he will take me. |
Engels | Nederlands |
---|---|
take the matter up with | ⇆ de zaak aanhangig maken bij; ⇆ de zaak ter sprake brengen bij; ⇆ er werk van maken bij |
matter | ⇆ aangelegenheid; ⇆ dracht; ⇆ etter; ⇆ kopij; ⇆ kwestie; ⇆ materie; ⇆ stof; ⇆ van belang zijn; ⇆ zaak; ⇆ zetsel |
take | ⇆ aanbijten; ⇆ aangrijpen; ⇆ aannemen; ⇆ aanslaan; ⇆ aanvaarden; ⇆ afkrijgen; ⇆ afleggen; ⇆ afnemen; ⇆ afzetten; ⇆ begrijpen; ⇆ behalen; ⇆ benemen; ⇆ beroven van; ⇆ beschouwen; ⇆ bezetten; ⇆ bezorgen; ⇆ brengen; ⇆ buitmaken; ⇆ doen; ⇆ drinken; ⇆ erover doen; ⇆ gebruiken; ⇆ geven; ⇆ halen; ⇆ houden; ⇆ in behandeling nemen; ⇆ in beslag nemen; ⇆ incasseren; ⇆ innemen; ⇆ inslaan; ⇆ inwinnen; ⇆ kieken; ⇆ kosten; ⇆ krijgen; ⇆ leiden; ⇆ maken; ⇆ meenemen; ⇆ nemen; ⇆ noteren; ⇆ nuttigen; ⇆ ontvangen; ⇆ ontvangst; ⇆ opdoen; ⇆ opname; ⇆ opnemen; ⇆ opschrijven; ⇆ opvatten; ⇆ opvolgen; ⇆ overbrengen; ⇆ overnemen; ⇆ pakken; ⇆ recette; ⇆ slaan; ⇆ snappen; ⇆ springen over; ⇆ succes hebben; ⇆ te baat nemen; ⇆ tot zich nemen; ⇆ vangen; ⇆ vangst; ⇆ vatten; ⇆ veroveren; ⇆ voeren; ⇆ volgen; ⇆ waarnemen; ⇆ zich schikken; ⇆ … in slaan |