Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word winnen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitgraven) | dig up ; excavate ; grub ; exhume | |
🔗 De stenen winnen is geen licht werk. | ||
(behalen) | ; | |
🔗 Wie niet waagt die niet wint. | ||
; | ||
🔗 De heer Fogg ging zijn leven wagen, of minstens zijn vrijheid en daardoor ook de kans op het winnen van de weddenschap. | ||
🔗 Als Biden Pennsylvania wint, is hij de volgende president van de Verenigde Staten. | ||
; | ||
🔗 U won natuurlijk? | ||
gain time | ||
🔗 Ze wonnen daarmee tijd voor het Oekraïense leger om de strijd aan te binden met Russische strijdkrachten en Westerse wapens te bemachtigen die daarvoor nodig zijn. | ||
veld winnen (vooruitgaan; vorderen) | progress ; ; make progress | |
(baat; verdienste; winst) | ; | |
(baat; profijt; voordeel; winst) | ; | |
(herkrijgen) | ; | |
🔗 Ik meen te weten dat vrouwen in deze bronnen baden ten einde hun jeugd en schoonheid te herwinnen. | ||
(inhalen) | ||
🔗 Als het tijdschrift zijn prestige herwint, komen die adverteerders en de vroegere oplaag gauw genoeg weer terug. | ||
; ; | ||
win back ; | ||
(sparen; uitsparen; oversparen; opzij leggen; opsparen) | ||
🔗 Onder de winnaars zijn meerdere mensen met schulden aan de gemeente. | ||
(baat; gewin; verdienste) | ; ; | |
(baat; gewin; profijt; voordeel) | ; | |
🔗 Bovendien bewees Fogg steeds dat hij speelde om het spel en niet om de winst. | ||
Dutch | English |
---|---|
winnen | ⇆ bring in; ⇆ enlist; ⇆ gain; ⇆ hit the jackpot; ⇆ mine; ⇆ win |
de aanhouder wint | ⇆ it’s dogged does it |
het winnen van | ⇆ be able to give points to; ⇆ best; ⇆ floor; ⇆ get the better of; ⇆ lick; ⇆ outrival; ⇆ outvie; ⇆ score over; ⇆ thrash; ⇆ be victorious over; ⇆ whip |
je wint wat en je verliest wat | ⇆ what you lose on the swings, you gain on the roundabouts |
tijd winnen | ⇆ gain time |
veld winnen | ⇆ encroach; ⇆ gain; ⇆ gain ground |
winnen met een neuslengte verschil | ⇆ win by a nose |
zich gewonnen geven | ⇆ give it up; ⇆ knock under; ⇆ knuckle down; ⇆ knuckle to; ⇆ knuckle under; ⇆ throw in the sponge; ⇆ throw in the towel; ⇆ yield the point; ⇆ own defeat; ⇆ throw up the sponge |
aanwinnen | ⇆ reclaim |
gewin | ⇆ gain; ⇆ profit |
herwinnen | ⇆ reconquer; ⇆ recover; ⇆ regain; ⇆ retrieve; ⇆ win back |
inwinnen | ⇆ apply for; ⇆ gather; ⇆ make; ⇆ take |
kostwinner | ⇆ breadwinner |
overwinnen | ⇆ conquer; ⇆ overcome; ⇆ surmount; ⇆ vanquish; ⇆ be victorious; ⇆ be victorious over; ⇆ wear down |
terugwinnen | ⇆ reclaim; ⇆ recover; ⇆ redeem; ⇆ win back; ⇆ regain |
uitwinnen | ⇆ save |
winnaar | ⇆ prizewinner |
winst | ⇆ advantage; ⇆ gain; ⇆ gainings; ⇆ haul; ⇆ lucre; ⇆ margin; ⇆ profit; ⇆ return |