Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord vooruitzeggen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(beduiden; voorspéllen; voorzéggen; waarzeggen; profeteren) | ; foretell ; ; ; augur ; | |
🔗 Maar wat hij zal zien, kan zelfs de wijste niet vooruitzeggen. | ||
(naar voren; voorover; voort; voorwaarts) | ; ; ; onward | |
🔗 Langzaam kropen wij vooruit. | ||
away we go ; let’s start ; let’s go ; | ek | |
(van tevoren) | beforehand | |
🔗 Zoiets kon je nooit vooruit zeggen. | ||
(spreken; vertellen) | ; | |
🔗 Zeg me wie u bent! | ||
🔗 Ik stond stil en zei hem gedag. | ||
🔗 Roep nu mijn knecht Bekir en zeg hem wat hij doen moet. | ||
🔗 Wat zeg je daarvan? |
Nederlands | Engels |
---|---|
vooruit | ⇆ ahead; ⇆ before; ⇆ beforehand; ⇆ fore; ⇆ forward; ⇆ forwards; ⇆ in advance; ⇆ in advance of; ⇆ in anticipation; ⇆ onward; ⇆ onwards; ⇆ up‐front |
zeggen | ⇆ bid; ⇆ pronounce; ⇆ put; ⇆ say; ⇆ speak; ⇆ tell; ⇆ saying |