Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord elkander

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(elkaar; mekaar; malkander);
🔗 We hebben elkander weleens eerder ontmoet, ja, ja!
(aaneen; bijeen; ineen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk);
jointly
🔗 Zoveel slechte voortekens heb ik in mijn lange praktijk zelden bij elkander gezien.

NederlandsEngels
elkander each other; one another