Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord own
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(possess; be possessed of; be in possession of) | ; | |
🔗 By 1650, the Dutch owned 16,000 merchant ships. | ||
(personal; proper; very) | ||
🔗 If he saw a thousand ghosts with his own eyes, he would not be afraid. | ||
(apart; particular; separate; distinct; distinctive) | ; ; ; | |
proprieti | ||
🔗 This is the user who actually owns the file. | ||
samsanga | ||
on one’s own (alone; solely; single‐handed; lonely) | ||
(proprietor) | ||
🔗 The next three characters show the read, write and execute (`s`rwx`s`) permissions of the owner. | ||
(holder) |
Engels | Nederlands |
---|---|
own | ⇆ bekennen; ⇆ bezitten; ⇆ bloedeigen; ⇆ eigen; ⇆ erkennen; ⇆ hebben; ⇆ in bezit hebben; ⇆ in eigendom hebben; ⇆ toegeven |
all his own | ⇆ eigenaardig |
be one’s own man | ⇆ zichzelf meester zijn; ⇆ zichzelf zijn; ⇆ zijn eigen baas zijn |
be unable to hold one’s own against | ⇆ het afleggen tegen |
for your own | ⇆ helemaal voor u alleen |
get one’s own back | ⇆ zich schadeloos stellen; ⇆ zijn gram halen |
have to own up | ⇆ door de mand vallen |
hold one’s own | ⇆ standhouden; ⇆ zich handhaven; ⇆ zich staande houden |
hold one’s own’s against | ⇆ zich staande houden tegen |
hold one’s own’s with | ⇆ zich staande houden tegen |
on one’s own | ⇆ alleen; ⇆ op eigen gelegenheid; ⇆ op eigen houtje; ⇆ op zijn eigen houtje; ⇆ voor eigen rekening; ⇆ zelfstandig |
own defeat | ⇆ zich gewonnen geven |
own to | ⇆ bekennen dat |
own up | ⇆ bekennen; ⇆ ervoor uitkomen; ⇆ opbiechten |
disown | ⇆ niet erkennen; ⇆ verloochenen; ⇆ verstoten |
owner | ⇆ bezitter; ⇆ eigenaar; ⇆ eigenares; ⇆ exploitant; ⇆ ondernemer; ⇆ reder |