English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word uneasy

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(anxious; agitated; troubled; restless; unquiet; unsettled; restive); ;
🔗 Someone in the crowd moaned aloud, and even Tam and Bran exchanged uneasy frowns.
(straitened; embarrassing; awkward); ; ; ; ;
van verlegenheid getuigend
🔗 This is an uneasy ceasefire, but both sides are more or less holding it.
(facile; light); ;
🔗 That’s easy to do.
(fluent; flowing; fluid)
stromend
;
(accommodative; comfortable)
🔗 Nai the Hever seated himself in an easy chair.
unease
(anxiety; agitation; concern; disquiet; trouble; disquietude)
;

EnglishDutch
uneasy bezorgd; gedwongen; gegeneerd; niet op zijn gemak; onbehaaglijk; ongemakkelijk; ongerust; onrustig; onwennig
be uneasy about zich ongerust maken over
feel uneasy about it er niet gerust op zijn
uneasy about bezorgd over; bezorgd voor; ongerust over
uneasy over bezorgd over; ongerust over
easy flauw; gemakkelijk; gerust; langzaam; los; makkelijk; ongedwongen; vlot; welgesteld
unease angst; bezorgdheid; gedwongenheid; gegeneerdheid; onbehaaglijkheid; ongerustheid; onrust
uneasiness angst; bezorgdheid; gedwongenheid; gegeneerdheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongerustheid; onlust; onrust