Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word heten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
varmegigi
🔗 Ondertussen werd de oven geheet.
(noemen)
🔗 Heet u mij niet hard of heerszuchtig.
🔗 Ik heet Christine.
(noemen; uitmaken voor)
🔗 Het gemene volk heet mij schoolmeester.
(scherp)
nutty
spiceca
(gloeiend)
🔗 Maar voor die prijs krijgt u er geen heet water bij.
(zogenaamd; zogenoemd)
tiel nomata
🔗 Het kabinet gaat belastingontwijking door internationale bedrijven—onder meer van zogeheten brievenbusfirma’s—aanpakken.

DutchEnglish
heten be called; be named; bid; call; heat; order
heten naar be called after
hoe heet dat? what is it called?
hoe heet het ook weer? so‐and‐so
hoe heet hij? what is his name?
hoe heet hij ook weer? what’s his name again?; so‐and‐so
wat heet! that’s putting it mildly!
zoals dat heet as the saying goes
zo waar ik … heet as sure as my name is …
heet fervid; hot; torrid; warm
zogeheten so‐called