Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord weekgeld
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(poen; centen; pegels) | ; dough | |
🔗 Geld speelt geen rol! | ||
(mals; murw; zacht) | ||
🔗 Of ben ik toch te week geweest? | ||
🔗 Maar dat kon je niet elke week volhouden. | ||
🔗 Een week na dit gesprek werd hij werkelijk ziek. |
Nederlands | Engels |
---|---|
geld | ⇆ bankroll; ⇆ cash; ⇆ coin; ⇆ dough; ⇆ fee; ⇆ funds; ⇆ lucre; ⇆ money; ⇆ pelf |
week | ⇆ flabby; ⇆ namby‐pamby; ⇆ week; ⇆ soft; ⇆ squashy |
Het woord weekgeld kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.