Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord onbekwaamheid
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
inability | ||
(vermogen; capaciteit; kundigheid) | ; ; capacity ; competence ; | |
🔗 Ik merkte namelijk al gauw dat hun bekwaamheid niet al te groot was. | ||
(incapabel) | ; incompetent |
Nederlands | Engels |
---|---|
onbekwaamheid | ⇆ disability; ⇆ inability; ⇆ inaptitude; ⇆ incapability; ⇆ incapacity; ⇆ incompetence; ⇆ incompetency; ⇆ ineptitude |
bekwaamheid | ⇆ ability; ⇆ address; ⇆ aptitude; ⇆ aptness; ⇆ capability; ⇆ capacity; ⇆ cleverness; ⇆ competence; ⇆ competency; ⇆ efficiency; ⇆ fitness; ⇆ proficiency; ⇆ prowess; ⇆ qualification; ⇆ skill |
onbekwaam | ⇆ inapt; ⇆ inaptly; ⇆ incapable; ⇆ incompetent; ⇆ inept; ⇆ unable; ⇆ unapt; ⇆ unfit; ⇆ unskilful; ⇆ shiftless; ⇆ disabled |