Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord nieuwheid
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
newness | ||
🔗 Het kostte hem verscheidene dagen om een nieuw touw te maken. | ||
🔗 „Kom eens met me mee”, zei hij, „en proef de nieuwe wijn eens die net is aangekomen.” | ||
neuzita | ||
; | ||
🔗 U bent nieuw hier, hè? | ||
Nederlands | Engels |
---|---|
nieuwheid | ⇆ newness; ⇆ recency |
nieuw | ⇆ fresh; ⇆ green; ⇆ incoming; ⇆ ingoing; ⇆ modern; ⇆ new; ⇆ new‐made; ⇆ newly; ⇆ novel; ⇆ recent |