Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord jaar

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Elk jaar nemen de kosten toe.
🔗 Ze kan 500 tot 600 jaar oud worden.
🔗 Vier jaren later werd een zoon geboren.
(oud)
🔗 Ten slotte liet hij zijn gebak zakken en staarde nadenkend naar de bejaarde vreemdeling.
fiscal year
financial year
administra jaro
financial year
🔗 Het geslacht bestaat uit eenjarige planten met een maximale hoogte van 1,5 m.
unuajara studento
(semester)
semester
;
half‐year
🔗 Hoeveel mensen zijn er dan het afgelopen halfjaar gearriveerd?
;
annual subscription
fair
;
trade fair
;
🔗 Is er een jaarboek uit het jaar van de misdaad?
(annalen)
🔗 Hij begaf zich naar de zolder, waar de oude jaargangen van de krant bewaard werden, en begon te bladeren.
;
perquisite
<fellow‐student who came up the same year as oneself>
(jaargetijde; seizoen)
🔗 Tot dit jaar was Mowgli altijd verrukt geweest over de wisseling der jaargetijden.
(jaargetij; seizoen)
🔗 In dit jaargetijde moeten wij aan anderen denken.
(tijdrekening)
era
yearly report
for years
🔗 Jarenlang leken de meesten het niet nodig te vinden enige ophef te maken van Jack Vance.
(kindsheid)
🔗 Al sinds hun kinderjaren is de jongere broer op zijn hoede voor ʿUdday.
(schooljaar)
lightyear
🔗 Deze sterrennevel heeft een doorsnede van zesduizend lichtjaar.
lunar year
luna jaro
(mondig)
of age
🔗 Hij nam me mee naar Florida maar zodra ik meerderjarig was, ben ik terug naar New York gekomen.
(onmondig)
under age
;
🔗 Een van de vijf andere verdachten beweert eveneens minderjarig te zijn.
(herfst)
🔗 De zomer is mooi, maar het najaar heeft iets knus, vind je niet, Ollie?
(oudjaarsavond)
New Year’s Eve
New Year’s Eve
🔗 Op oudejaarsdag 1994 bestormt het Russische leger Groznyj.
(oudejaarsavond)
New Year’s Eve
🔗 Dat is een forse stijging ten opzichte van oudjaarsavond, toen er omstreeks 18:00 uur 59.000 meldingen binnen waren gekomen bij het meldpunt.
(climacterium)
climacteric
(overblijvend; meerjarig)
schooljaar
(leerjaar)
schrikkeljaar
leap‐year
(ieder jaar; jaarlijks)
yearly
;
🔗 De bewoners zijn vertrokken en het graan heeft zichzelf telkenjare opnieuw uitgezaaid.
two‐year
;
two‐year‐old
;
biennial
dujara
(verlopen);
invalid
verjaren
(jarig zijn)
celebrate one’s birthday

NederlandsEngels
jaar twelvemonth; year
de laatste jaren of late years; in recent years
eens per jaar once a year
het hele jaar door all the year round; throughout the year
in het begin van het jaar at the turn of the year
in het jaar nul in the year one
jaar in, jaar uit year in, year out
jaar op jaar year by year
met de jaren with the years
om het andere jaar every other year
op jaren zijn be well on in years
over een jaar in a year
sinds jaar en dag for years and years
van jaar tot jaar from year’s end to year’s end; every year
… van mijn jaren … my age
bejaard aged; ageing; elderly
belastingjaar fiscal year
boekjaar financial year; fiscal year
bouwjaar year of manufacture; date of construction; date of manufacture
dienstjaar official year; financial year; fiscal year; year of service
eenjarig annual; of one year; one‐year‐old; yearling
eerstejaarsstudent fresher; freshman; first‐year student
eindejaar <period around Christmas and New Year>
eindejaarsbal New Year’s dance
eindejaarspremie Christmas bonus
finaliteitsjaar final year
geboortejaar year of birth
gedenkjaar memorial year
jaarabonnement annual; annual subscription
jaarbeurs commercial fair; fair; industries fair; trade fair
jaarboek annual; year‐book
jaarboeken annals
jaarcijfers annual returns
jaarclub <fraternity whose members came up in the same year>
jaargang vintage; volume; annual volume
jaargeld annuity; pension; settlement
jaargenoot class‐mate; <someone of the same age as oneself>; <fellow‐student who came up the same year as oneself>
jaargetij season
jaargetijde season
jaarkring annual cycle; annual ring
jaarloon annual salary; yearly salary
jaarmarkt fair; annual fair
jaaroverzicht annual report
jaarrekening annual account
jaarring growth ring
jaarsalaris annual salary; yearly salary
jaartal year; date
jaartelling era
jaarvergadering annual meeting
jaarverslag annual report
jaarwedde annual salary; yearly salary
jaarwisseling turn of the year
jarenlang for years; of years; of many year’s standing
kalenderjaar calendar year
kinderjaren childhood; infancy; years of childhood
kroonjaar jubilee year
lichtjaar lightyear
maanjaar moon‐year; lunar year
manjaar man‐year
meerderjarig major; of age
meerjarenplan long‐range plan
minderjarig minor; under age; underage
najaar autumn; fall
negenjarig of nine years; nine‐year old
negentigjarig nonagenarian; of ninety years; ninety‐year old
nieuwjaar New Year
oudejaarsavond New Year’s Eve
oudejaarsdag Hogmanay; New Year’s Day
ouderejaars senior student
oudjaarsavond New Year’s Eve
overjarig more than one year old; over a year old; perennial; ageing
proefjaar probationary year
rouwjaar year of mourning
schooljaar school year; scholastic year
schrikkeljaar bissextile year; leap‐year
sterrejaar sideral year
studentenjaren college years
studiejaar year of study; standard; form
topjaar peak year
treurjaar year of mourning
twaalfjarig twelve year old; twelve year
tweedejaars second‐year student; sophomore
tweehonderdjarig two hundred years old
tweejarig two‐year; biennial; two‐year‐old
twintigjarig vicennial; of twenty years; twenty‐year‐old
veeljarig perennial; of many years
veertigjarig of forty years; forty‐year‐old; forty year’s
verjaren celebrate one’s birthday; become superannuated; become statue‐barred
verslagjaar year under review
vierjarenplan four‐year plan
vierjarig of four years; four‐year‐old; four years’
vijfjarenplan five‐year plan
vijfjarig quinquennial; of five years; five‐year‐old; five years’
vijftigjarig quinquagenarian; of fifty years; fifty‐year‐old; fifty years’
zeventigjarig septuagenarian