Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord het zekere voor het onzekere nemen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(ongewis) | ||
(onbepaald; precair) | ; precarious ; shaky | |
(wankel; wankelbaar) | uncertain | |
🔗 Hij wierp een onzekere blik over zijn schouder naar waar hij vandaan was gekomen. | ||
; ; | ||
(bepaald; geheid; jawel; stellig; vast; zekerlijk; met zekerheid) | ; assuredly ; | |
🔗 Hoe weet je dat zo zeker? | ||
(toch) | ; ; surely | |
(bepaald) | ; ; decidedly ; unmistakably ; unquestionably ; | |
(gewis) | definite ; outright ; ; undoubted ; unquestionable | senduba |
(safe; veilig) | ; | |
(vast; zeker wel) | ; | |
🔗 Je bent zeker een journalist, hè? | ||
; | ||
🔗 De trein had zeker vertraging. | ||
🔗 Bij twee bomaanslagen in de Nigeriaanse stad Maiduguri zijn zaterdag zeker 51 mensen omgekomen. |
Nederlands | Engels |
---|---|
het zekere voor het onzekere nemen | ⇆ be on the safe side; ⇆ err on the side of caution; ⇆ play for safety |
onzeker | ⇆ chancily; ⇆ chancy; ⇆ contingent; ⇆ fluky; ⇆ iffy; ⇆ insecure; ⇆ precarious; ⇆ problematic; ⇆ problematical; ⇆ questionable; ⇆ suspensive; ⇆ uncertain; ⇆ unsteady; ⇆ unsure; ⇆ self‐conscious; ⇆ shaky; ⇆ unclear; ⇆ undetermined; ⇆ unsafe |
zeker | ⇆ assured; ⇆ assuredly; ⇆ by all means; ⇆ certain; ⇆ certainly; ⇆ for certain; ⇆ indeed; ⇆ positive; ⇆ positively; ⇆ sure; ⇆ to a certainty; ⇆ without fail; ⇆ surely; ⇆ safe; ⇆ secure; ⇆ self‐confident; ⇆ for sure; ⇆ of a surety; ⇆ unfailing; ⇆ sicker |