Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord fruithandel
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(ooft; vruchten) | ||
(affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
(handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? |
Nederlands | Engels |
---|---|
fruit | ⇆ fruit |
fruithandelaar | ⇆ fruiterer |
handel | ⇆ business; ⇆ commerce; ⇆ trade; ⇆ trading; ⇆ traffic |
Het woord fruithandel kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.