Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord familieleden
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(verwant) | relative | |
(bloedverwant; verwant) | ; | |
🔗 Hij had maar een paar familieleden—zijn vrouw was gestorven—maar zijn talentvolle neef Heinrich had hem uitgenodigd om zijn verlof bij hem door te brengen, en Schmidt verheugde zich daarop. |
Nederlands | Engels |
---|---|
familieleden | ⇆ folks; ⇆ kinsfolk |
familielid | ⇆ connection; ⇆ relation; ⇆ relative; ⇆ member of the family |