Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord eetlust
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(graagte; trek) | ||
🔗 Mocht u zo onfortuinlijk zijn, dan hangen we liever een foto van vóór dan van ná het gebeuren op, om de andere gasten de eetlust niet te benemen. | ||
(spijs) | ||
(bikken; nuttigen; vreten) | ; | |
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten. | ||
(maaltijd) | ||
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan? | ||
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon. | ||
(begeerte; verlangen; wens; zin; zucht; meug) | ||
🔗 Hebt u lust met me mee te gaan? | ||
(neiging; zin) | inclination | |
🔗 Had je geen lust om te gaan zwemmen, Tom? | ||
libido | ||
lust | ||
(wellust) | lust |
Nederlands | Engels |
---|---|
eetlust | ⇆ appetite |
eten | ⇆ bite; ⇆ chow; ⇆ dine; ⇆ dinner; ⇆ eat; ⇆ eating; ⇆ feed; ⇆ food; ⇆ manducate; ⇆ manducation; ⇆ meat; ⇆ nosh; ⇆ have dinner |
lust | ⇆ appetite; ⇆ concupiscence; ⇆ delight; ⇆ fancy; ⇆ inclination; ⇆ liking; ⇆ lust; ⇆ mind; ⇆ pleasure; ⇆ zest; ⇆ desire |