Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord twinkle
Engels | Nederlands |
---|---|
twinkle | ⇆ blinken; ⇆ flikkeren; ⇆ flikkering; ⇆ flonkeren; ⇆ fonkelen; ⇆ fonkeling; ⇆ geflikker; ⇆ geflonker; ⇆ knipperen; ⇆ knipperen met; ⇆ pinken; ⇆ schitteren; ⇆ tintelen; ⇆ tinteling; ⇆ tintelogen; ⇆ twinkelen; ⇆ zinderen |
twinkling | ⇆ flikkering; ⇆ geflikker; ⇆ geflonker; ⇆ getintel; ⇆ tintelend; ⇆ tinteling; ⇆ twinkeling |