Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord that was touch and go
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 He looked over his shoulder, then went to the back wall. | ||
(ride; travel; drive) | ||
(be going to; will; shall) | <futura helpverbo> | |
(wend) | ||
🔗 Where do we go to now? | ||
(affect; abut; abut on) | ; ; | |
🔗 Now I will touch you. | ||
(feel; grope; finger) | ||
🔗 She touched a lock. | ||
(feeling) | ||
(fuse; wick) | ; ; ; | |
(touch upon) | ekmencii | |
(contact) | ; | |
🔗 But rather than mark the start of a new epochal conflict, the speech instead laid bare the extent to which the Russian president has lost touch with reality. |
Engels | Nederlands |
---|---|
that was touch and go | ⇆ dat was op het randje |
go | ⇆ aanval; ⇆ afgaan; ⇆ aflopen; ⇆ behoren; ⇆ beurt; ⇆ bezwijken; ⇆ blijven; ⇆ doodgaan; ⇆ elan; ⇆ eraan moeten geloven; ⇆ fut; ⇆ gaan; ⇆ gang; ⇆ gangbaar zijn; ⇆ heengaan; ⇆ horen; ⇆ hup; ⇆ keer; ⇆ lopen; ⇆ luiden; ⇆ mode; ⇆ opraken; ⇆ opstappen; ⇆ overgaan; ⇆ poging; ⇆ reiken; ⇆ stuk gaan; ⇆ thuishoren; ⇆ tijgen; ⇆ trekken; ⇆ uitvallen; ⇆ vaart; ⇆ verdwijnen; ⇆ verstrijken; ⇆ wegraken; ⇆ worden; ⇆ zich voltrekken; ⇆ zijn |
touch | ⇆ aandoen; ⇆ aangaan; ⇆ aankomen; ⇆ aanraken; ⇆ aanraking; ⇆ aanroeren; ⇆ aanslaan; ⇆ aanslag; ⇆ aanstippen; ⇆ aantasten; ⇆ bespelen; ⇆ betreffen; ⇆ cachet; ⇆ contact; ⇆ deren; ⇆ een gevoelige snaar aanraken bij; ⇆ elkaar aanraken; ⇆ elkaar raken; ⇆ gevoel; ⇆ het halen bij; ⇆ in de wacht slepen; ⇆ karaktertrek; ⇆ komen aan; ⇆ lichte aanval; ⇆ pietsje; ⇆ raken; ⇆ raken aan; ⇆ roeren; ⇆ spelen; ⇆ streek; ⇆ tasten; ⇆ tastzin; ⇆ tik; ⇆ tikje; ⇆ tikkeltje; ⇆ tikken; ⇆ tippen aan; ⇆ toets; ⇆ tokkelen; ⇆ toucheren; ⇆ treffen; ⇆ trek; ⇆ trekje; ⇆ uitwerking hebben op; ⇆ vleugje; ⇆ voeling; ⇆ zweempje |