Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord struck
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(beat; hit; wallop; jab; belabour; belt) | ; | |
🔗 It was like striking a tree. | ||
(bore; broach; sink; tap) | boratingi | |
(burn; sear) | ||
(hit; smack; stub; poke) | ; | |
; | frapi la okulojn | |
trafe bati | ||
🔗 The issue of when to table the motion of no confidence was the subject of a lengthy discussion at Tuesday’s shadow cabinet meeting, with Mr. Watson leading calls for the party to strike before Christmas. | ||
(assume; espouse; accept) | alpreni | |
(hit) | ; | |
🔗 Three of the bullets struck Steenkamp, who died soon after |
Engels | Nederlands |
---|---|
struck | ⇆ betoverd; ⇆ bevangen; ⇆ gecharmeerd; ⇆ getroffen; ⇆ onder de indruk |
be struck on | ⇆ dol zijn op |
awestruck | ⇆ met ontzag vervuld |
horror‐struck | ⇆ met afgrijzen vervuld |
stage‐struck | ⇆ toneelziek |
strike | ⇆ aanboren; ⇆ aangaan; ⇆ aanslaan; ⇆ aanslaan tegen; ⇆ aanstrijken; ⇆ aantreffen; ⇆ aanval; ⇆ aanvallen; ⇆ afbreken; ⇆ afstrijken; ⇆ frapperen; ⇆ het werk neerleggen; ⇆ inboezemen; ⇆ inslaan; ⇆ invallen; ⇆ komen op; ⇆ luchtaanval; ⇆ meppen; ⇆ opkomen bij; ⇆ opvallen; ⇆ raken; ⇆ slaan; ⇆ slaan in; ⇆ slaan op; ⇆ slaan tegen; ⇆ slag; ⇆ sluiten; ⇆ staken; ⇆ staking; ⇆ stoten; ⇆ stoten op; ⇆ stoten tegen; ⇆ strijken; ⇆ strijkhout; ⇆ strijkstok; ⇆ stuiten tegen; ⇆ toebrengen; ⇆ toeslaan; ⇆ treffen; ⇆ vinden; ⇆ vlam vatten; ⇆ vondst; ⇆ vóórkomen; ⇆ werkstaking; ⇆ wortel schieten |
terror‐struck | ⇆ verstijfd van angst |
thunderstruck | ⇆ als door de bliksem getroffen; ⇆ als door de donder getroffen; ⇆ verbijsterd |