Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord spread with
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(read out) | finlegi | |
; | ||
🔗 Nai the Hever had not even read it. | ||
(say) | ||
🔗 “Thank you for your heroic deeds!” reads one poster. | ||
spread (promote; push; propagate) | ||
spread (broaden; disseminate; dispense; disperse; propagate; widen) | ; | disvastigi |
spread (lay out; spread out; extend; spread‐eagle) | ; | |
spread (anoint; smear; grease; apply) | ; | ŝmiri |
spread (dispense; disperse; propagate) | ; ; | |
spread (expand; reach; stretch; stretch out) | ||
spread (run; expand; extend; range; reach; stretch) | ||
spread (expansion; extension; extend; span; purview) | ||
spread (ointment) | ||
spread (treat; entertainment) |
Engels | Nederlands |
---|---|
spread with | ⇆ bestrijken met |
read | ⇆ aanwijzen; ⇆ aflezen; ⇆ begrijpen; ⇆ corrigeren; ⇆ doorzíén; ⇆ een lezing houden; ⇆ gelezen; ⇆ lezen; ⇆ luiden; ⇆ ontcijferen; ⇆ oplezen; ⇆ oplossen; ⇆ opnemen; ⇆ opvatten; ⇆ studeren; ⇆ uitgelezen; ⇆ uitleggen; ⇆ voorlezen; ⇆ zich bekwamen; ⇆ zich laten lezen |
spread | ⇆ beddesprei; ⇆ beleggen; ⇆ besmeren; ⇆ bestrijken; ⇆ hand over hand toenemen; ⇆ in omloop brengen; ⇆ om zich heen grijpen; ⇆ omvang; ⇆ onthaal; ⇆ rondvertellen; ⇆ smeersel; ⇆ smeren; ⇆ spannen; ⇆ spanning; ⇆ sprei; ⇆ spreiden; ⇆ spreiding; ⇆ strijken; ⇆ tafelkleed; ⇆ uitbreiden; ⇆ uitgestrektheid; ⇆ uitslaan; ⇆ uitsmeren; ⇆ uitspannen; ⇆ uitspreiden; ⇆ uitstrijken; ⇆ uitstrooien; ⇆ uitwaaieren; ⇆ uitzetten; ⇆ verbreiden; ⇆ verbreiding; ⇆ verspreiden; ⇆ verspreiding; ⇆ vlucht; ⇆ voortplanten; ⇆ voortwoekeren; ⇆ zich uitbreiden; ⇆ zich uitspreiden; ⇆ zich uitstrekken; ⇆ zich verbreiden; ⇆ zich verspreiden |