Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord spit and polish
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(wax; blacking; nugget) | schoencrème ; schoensmeer | |
(furbish) | ; ; | |
(wax) | ||
(expectorate) | ; | |
(spit up) | ; | |
(spike; stab; transfix; puncture; run through) | trapiki | |
🔗 He entered the cottage, stirred up the fire, and spitted meat. |
Engels | Nederlands |
---|---|
spit and polish | ⇆ overdreven aandacht voor netheid |
polish | ⇆ beschaven; ⇆ beschaving; ⇆ bijschaven; ⇆ boenen; ⇆ gaan glimmen; ⇆ glad worden; ⇆ gladmaken; ⇆ gladwrijven; ⇆ glans; ⇆ glanzen; ⇆ ontbolsteren; ⇆ opdoffen; ⇆ oppoetsen; ⇆ poetsen; ⇆ poetsmiddel; ⇆ polijsten; ⇆ politoer; ⇆ politoeren; ⇆ slijpen; ⇆ vijlen |
spit | ⇆ aan het spit steken; ⇆ blazen; ⇆ braadspit; ⇆ doorstéken; ⇆ draaispit; ⇆ landtong; ⇆ motregenen; ⇆ opgeven; ⇆ speeksel; ⇆ spetteren; ⇆ spit; ⇆ spog; ⇆ spugen; ⇆ spuug; ⇆ spuwen; ⇆ steek; ⇆ steken |