Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord nap

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
nap
(slumber; doze; drowse)
nap

EngelsNederlands
nap beste kans; de beste kans geven; dut; dutje; dutten; haar; nop; siësta; slaapje; tukje; vleug
catch napping overrompelen
have a nap een dutje doen; maffen
take a nap een dutje doen; een tukje doen
cat‐nap dutje; hazeslaap; hazeslaapje