Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord honest
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(above‐board; upright; forthright; honourable) | ; | |
🔗 If he is honest, he will be anxious to assist me. | ||
honest (brave; valiant; gallant; valorous; good; worthy; staunch; stallwart; above‐deck) | ||
dishonest (crooked; deceitful; underhand) | ||
honestly (forthrightedly) | ||
(integrity; uprightness; forthrightness) | ||
🔗 In all honesty, it’s needed one since June 9, 2017. | ||
honesty |
Engels | Nederlands |
---|---|
honest | ⇆ braaf; ⇆ eerbaar; ⇆ eerijk; ⇆ eerlijk; ⇆ ernstig; ⇆ integer; ⇆ onvervalst; ⇆ rechtgeaard; ⇆ rechtschapen |
honest! | ⇆ echt waar! |
an honest man’s word is as good as his bond | ⇆ een man een man, een woord een woord |
honest to God | ⇆ eerlijk waar; ⇆ op mijn woord |
honest to the core | ⇆ doodeerlijk |
it is the honest truth | ⇆ het is eerlijk waar |
make an honest living | ⇆ eerlijk zijn brood verdienen |
to be honest | ⇆ eerlijk gezegd; ⇆ om de waarheid te zeggen; ⇆ om eerlijk te zijn |
turn an honest penny | ⇆ een eerlijk stuk brood verdienen |
dishonest | ⇆ oneerlijk; ⇆ onoprecht |
honestly | ⇆ echt; ⇆ eerlijk; ⇆ eerlijk gezegd; ⇆ werkelijk |
honesty | ⇆ Judaspenning; ⇆ braafheid; ⇆ eerbaarheid; ⇆ eerlijkheid; ⇆ rechtschapenheid; ⇆ tuinjudaspenning |