Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord companion hatch

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
companion
(accompanist)
;
companion
(buddy; comrade; pal; crony)
; ; ;
companion
(buddy; comrade)
; ; ; ; ;
hatch
(shade; hachure)
hatch
(shade)
ombrumi
hatch
(invent; devise; engineer; mastermind; make up)
hatch
(ticket‐window; window; counter; office; box‐office; ticket‐office; wicket)
hatch
(hatch out)

EngelsNederlands
companion hatch kajuitskap
companion <laagste graad in ridderorde>; begeleider; bovenste achterdek; campagne; genoot; gezel; gezellin; gezelschap houden; gezelschapsdame; gezelschapsjuffrouw; kameraad; kornuit; maat; makker; metgezel; metgezellin; pendant; tegenhanger; tochtgenoot; vergezellen
hatch aanstichten; arceren; bekokstoven; bekonkelen; broed; broeden; broeden op; broedsel; halve deur; luik; luikgat; onderdeur; uitbroeden; uitkomen