Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord business trip

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(commerce; trade; transaction); ;
🔗 Hog farming is a major business in Jiāxīng.
(enterprise; venture; exercise)
(commercial; mercantile);
handels‐
; ;
🔗 However, the CBI, which represents British businesses, said the proposal was “encouraging”.
;
(cause; matter; affair)
🔗 And there is also another business which presses on my mind.
(journey; voyage); ;
trip
(excursion; outing; sightseeing trip);
trip
;
🔗 One trip, to Indonesia in 2019, may have cost as much as $ 500,000 (£ 403,000), according to the non‐profit news website.

EngelsNederlands
business trip zakenreis
business aangelegenheid; affaire; bedrijf; beroep; commercie; gedoe; geval; handel; handelszaak; koopmanschap; kwestie; nering; onderneming; spel; taak; toko; werk; zaak; zaken
trip de voet lichten; doen struikelen; dribbelen; een beentje lichten; een fout maken; een misstap doen; fout; huppelen; laten struikelen; lichten; losgooien; losstoten; misstap; op een fout betrappen; overhalen; reis; reisje; struikelen; struikeling; tochtje; toer; trip; trippelen; trippen; uitstapje; vangen