Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord 100

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
;
🔗 Was she a witch?
🔗 There is no hiding place now.
🔗 So be it!

EngelsNederlands
be bestaan; doen; duren; gebeuren; ontstaan; staan; steken; wezen; worden; zich bevinden; zijn; zitten