English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word wear and tear
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(tear apart; tear to shreds) | ; | |
🔗 Egwene, running by with her arms full of bedsheets torn into bandages, looked at them without slowing. | ||
(rip) | ; | |
fari ŝiron en | ||
; | ||
🔗 Unlike the sheep’s gut condoms, they could stretch and did not tear quickly when used. | ||
scheur | ||
🔗 One of the women sniffed and poked a finger through a tear in the sleeve of his only coat, then added it to the pile on the floor. | ||
; | ||
🔗 Why did he wear the hood? | ||
(go about; tack) | bij de wind draaien ; overstag gaan | taki |
(continue; endure; keep on; last; persist; go on) | ; ; ; ; ; | |
slijtage | ||
(carry) | ||
🔗 Did you think they wore signs? |
English | Dutch |
---|---|
wear and tear | ⇆ sleet; ⇆ slijtage |
tear | ⇆ doorscheuren; ⇆ inscheuren; ⇆ jagen; ⇆ jakkeren; ⇆ openrijten; ⇆ raggen; ⇆ razen; ⇆ rijten; ⇆ rukken aan; ⇆ scheur; ⇆ scheuren; ⇆ sjezen; ⇆ stormen; ⇆ stukscheuren; ⇆ tieren; ⇆ traan; ⇆ trekken aan; ⇆ uiteenrukken; ⇆ uitrukken; ⇆ uitscheuren; ⇆ verscheuren; ⇆ vliegen; ⇆ wegrukken |
wear | ⇆ aanhebben; ⇆ afmatten; ⇆ afslijten; ⇆ degelijkheid; ⇆ dracht; ⇆ dragen; ⇆ gebruik; ⇆ goed; ⇆ houdbaarheid; ⇆ kleding; ⇆ kleren; ⇆ lang vallen; ⇆ slijtage; ⇆ slijten; ⇆ uitsluiten; ⇆ vermoeien; ⇆ verslijten; ⇆ vertonen; ⇆ voorbijgaan; ⇆ voorhebben; ⇆ zich houden; ⇆ zich laten dragen |