English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word tumble‐down

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
tumble down
(fall; fall off; drop)
(fluff);
(downhill; downward; downwards; below); ;
🔗 She moved down through the garden.
(swallow); ; ;
(along; alongside); ;
🔗 Travelling through the trees was more difficult than taking Tam down the road, and the night surely did not help, but going out onto the road itself would be madness.
(fell)
🔗 A large portion of travel routes are blocked by downed trees and power lines.
(shoot; shoot down; bring down)
🔗 And on Friday, Zelensky said the country’s forces had downed three Russian Su‐34 warplanes.
(below; underneath; beneath)
🔗 Down on the slope, about twenty minutes away, the soldiers climbed steadily.
(somersault);
rulfali
(somersault)
tuimeling
(somersault);

EnglishDutch
tumble‐down bouwvallig; krakkemikkig; krikkemikkig; vervallen
tumble down afvallen; invallen; neertuimelen; omtuimelen; omvertuimelen; ondersteboven gooien
down achter; af; afwaarts; beneden; benedenwaarts; bij; contant; doen vallen; dons; donzen; down; eronder houden; eronder krijgen; heuvel; kalkheuvel; minder; naar beneden; naar binnen slaan; naar omlaag; naar onder; naar onderen; neer; neergaand; neerleggen; neerschieten; neerslachtig; nesthaar; nestveren; omlaag; omver; onder; terneder; terneer; van; verticaal
tumble buitelen; buiteling; doen tuimelen; donderen; duikelen; duikeling; een duikeling maken; flikkeren; gooien; in de war maken; kieperen; kukelen; neerschieten; ondersteboven gooien; rollebollen; rollen; snappen; tuimelen; tuimeling; vallen; verfomfaaien