English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word toenail
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; | najli | |
(stud) | ; | |
English | Dutch |
---|---|
toenail | ⇆ teennagel |
nail | ⇆ <een lengte‐eenheid>; ⇆ betrappen; ⇆ klauw; ⇆ met spijkers beslaan; ⇆ nagel; ⇆ nagelen; ⇆ niet loslaten; ⇆ op de kop tikken; ⇆ snappen; ⇆ spijker; ⇆ spijkeren; ⇆ vastnagelen; ⇆ vastspijkeren; ⇆ vernagelen |
toe | ⇆ een schop geven; ⇆ een teen aanzetten; ⇆ met de tenen aanraken; ⇆ neus; ⇆ punt; ⇆ teen |