English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word slack

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
slack (lazy; idle; shoddy)	lui	maldiligenta
🔗 Never be slack about looking things up.
slack (idle)	slabakken	maldiligenti
slack (loose; relaxed)	los ; slap	malstreĉa
🔗 The line remained slack.
slack (loose)	los	malstreĉita
slack (détente)	ontspanning	malstreĉo
slack (gravel; grit)	gravel ; gruis ; steengruis	gruzo
slacken (loose; loosen; relax; release; unwind)	ontspannen	malstreĉi
slacken (relax; ease)	verslappen	malstreĉiĝi
slacker	luiaard ; luilak ; luiwammes	maldiligentulo

English	Dutch
slack	⇆ afnemen; ⇆ blussen; ⇆ doodtij; ⇆ gruiskolen; ⇆ kolengruis; ⇆ kruis; ⇆ laks; ⇆ loom; ⇆ loos; ⇆ los; ⇆ nalatig; ⇆ slabakken; ⇆ slap; ⇆ slapjes; ⇆ slappe tijd; ⇆ slapte; ⇆ sloffig; ⇆ stil water; ⇆ traag; ⇆ vaart minderen; ⇆ verslappen
slack off	⇆ slabakken; ⇆ verslappen
slack water	⇆ doodtij; ⇆ stil water
take up the slack	⇆ aantrekken; ⇆ de teugels kort houden; ⇆ nieuwe impulsen geven; ⇆ strak spannen; ⇆ weer op gang brengen
the slack	⇆ de komkommertijd
slack‐baked	⇆ niet doorbakken
slacken	⇆ afnemen; ⇆ laten verslappen; ⇆ minderen; ⇆ slabakken; ⇆ slap worden; ⇆ vaart minderen; ⇆ verflauwen; ⇆ verminderen; ⇆ verslappen; ⇆ vertragen; ⇆ vieren
slacker	⇆ slabakker; ⇆ treuzel; ⇆ treuzelaar
slackly	⇆ slapjes
slackness	⇆ laksheid; ⇆ loomheid; ⇆ slapheid; ⇆ slapte; ⇆ sloffigheid; ⇆ slofheid
slacks	⇆ lange broek