English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word resistor
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
resist (withstand; stand) | ; ; zich verzetten ; ; | |
resist (confront; stand up to; withstand; oppose; offer resistance) | ; ; zich verzetten | |
series resistor | antaŭrezistilo |
English | Dutch |
---|---|
resistor | ⇆ weerstand |
series resistor | ⇆ voorschakelweerstand |
resist | ⇆ de verleiding weerstaan; ⇆ in verzet komen tegen; ⇆ tegengas geven; ⇆ tegenstand bieden; ⇆ tegenstreven; ⇆ weerstaan; ⇆ weerstand bieden; ⇆ weerstand bieden aan; ⇆ zich verzetten; ⇆ zich verzetten tegen |