English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word outreach

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(outside; without);
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward);
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(unconscious)
(outside of; outside)
(off)
(attain; get; arrive at; gain);
🔗 But still she could not reach her rapier.
(range; compass)
(expand; spread; stretch; stretch out);
(run; expand; extend; range; stretch; spread)
(approach)
contact hebben
;
contact hebben met
;
contact maken met
(strike); ; ; ; ; ;
🔗 On Wednesday, a manager for Clifford told the Associated Press that the actress believes she’s now free to discuss her encounter with Trump after Cohen violated the terms of the non‐disclosure agreement they reached.

EnglishDutch
outreach overtreffen; verder reiken dan
out af; bekend; bewusteloos; buiten; buitengaats; daarbuiten; daaruit; eropuit; eruit; geopenbaard; in staing; naar buiten; niet meer aan de slag; niet meer aan het bewind; niet thuis; om; op; te veld; uit; uit de mode; uit het gelid; uit het lid; uitgedoofd; uitgesloten; weg
reach aangeven; aanreiken; bereik; bereiken; halen; komen tot; omvang; overhandigen; overreiken; rak; reiken; reikwijdte; strekken; toereiken; toesteken; uitgestrektheid; uitstrekken; zich uitstrekken