English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fuel‐feed

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(eat; have a meal)
; ; ;
manĝigi
(nourish; foster; nurture)
nutri
(pasture)
paŝti
🔗 Trees provide shade and shelter, timber for construction, fuel for cooking and heating, and fruit for food as well as having many other uses.
fuel
fuel
stookmiddel

EnglishDutch
fuel‐feed brandstoftoevoer
feed aanvoer; aanvoeren; bevoorraden; brandend houden; eten; grazen; invoer; invoeren; maal; maaltijd; muizen; onderhóúden; portie; spijzen; spijzigen; stimuleren; te eten geven; toevoeren; voeden; voeder; voederen; voeding; voedsel geven; voedsel geven aan; voer; voeren; weiden; zich voeden
fuel brandstof; brandstof innemen; van brandstof voorzien; voeden