English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word flowerpot

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
flowerpot
(bloom)
(bloom; blossom);
🔗 Many deciduous trees flower before the new leaves emerge.
🔗 The flowers may appear all year long where conditions are suitable.
(chamber pot; jordan; piss‐pot); ; ; ;
(jug; can; mug; tankard; jar)
(jug; pitcher);
(marijuana; grass)
(casserole; cooking‐pot)
soepketel

EnglishDutch
flowerpot bloempot
flower bloei; bloeien; bloem; bloesem; bloesemen; blom; fleur
pot bloempot; fuik; in potten doen; in potten overplanten; inmaken; kan; kroes; marihuana; op het potje zetten; pot; potten; pottenbakken; stoppen; verpotten; voor de pot schieten