English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word expire

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
expire (come to an end; end; end up; conclude; finish; draw to a close; draw to an end)	aflopen ; uitgaan ; verlopen ; ten einde lopen	finiĝi
expire (die; breathe one’s last; gasp away life; gasp out life)	de geest geven ; de laatste adem uitblazen	morti
expire (invalid)	verlopen	eksvalidiĝi
🔗 Parts of the current deal are also due to expire, or have already done so, with no new rules to replace them.
expire	uitgaan	estingiĝi
expire (march off; retreat; disappear; decease; pass away)	aftrekken ; sterven ; vergaan ; verscheiden ; overlijden	forpasi
expired	verlopen	eksvalidiĝinta
expiry	verjaring	eksvalidiĝo
expiry (extinction)	uitdoving ; uitsterving	estingiĝo
expiry (disappearance; decease)	verscheiden ; overlijden	forpaso

English	Dutch
expire	⇆ aflopen; ⇆ de geest geven; ⇆ de laatste adem uitblazen; ⇆ de laatste snik geven; ⇆ ten einde lopen; ⇆ uitademen; ⇆ uitgaan; ⇆ verlopen; ⇆ verstrijken; ⇆ vervallen
expiration	⇆ afloop; ⇆ einde; ⇆ ommekomst; ⇆ uitademing; ⇆ verloop; ⇆ verstrijken; ⇆ verstrijking; ⇆ vervallen; ⇆ vervaltijd
expiratory	⇆ uitademings‐
expired	⇆ verlopen; ⇆ vervallen
expiry	⇆ afloop; ⇆ ommekomst; ⇆ verstrijken; ⇆ verstrijking; ⇆ vervallen; ⇆ vervaltijd