English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word expand

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
expand (dilate)	doen uitzetten	dilati
expand	uitzetten	dilatiĝi
expand	uitzetten	ekspansii
expand (reach; spread; stretch; stretch out)	uitbreiden	etendi
expand (run; extend; range; reach; stretch; spread)	zich uitstrekken ; zich strekken	etendiĝi
expand (broaden)	uitbreiden	pliampleksigi
expand (broaden; widen)	verbreden ; wijder maken ; breder maken ; zich verwijden	plilarĝigi
expand	zich verbreden ; wijder worden ; breder worden	plilarĝiĝi
expanse (expansion; extension; stretch; sweep)	uitgestrektheid	etendaĵo
expanse (vastness)	uitgestrektheid	vasteco
expansion	expansie ; uitzetting	ekspansio
🔗 The 2011 Nobel Prize was awarded for the discovery that the expansion of the universe is accelerating.
expansion	uitzetting	dilatiĝo
expansion (difusion; dispersion; dissemination; propagation)	verbreiding ; verspreiding	disvastigo
expansion (dispersion; propagation; spreading)	verspreiding	disvastiĝo
expansion (expanse; extension; stretch; sweep)	uitgestrektheid	etendaĵo
expansion (extension; extend; spread; span; purview)	overspánning	etendo
expansion (enlargement; increase; aggrandizement)	uitbouwing ; vergroting	pligrandigo
expansion	verbreding	plilarĝigo
expansion	uitzetting	dilato
expansive	expansief	ekspansia

English	Dutch
expand	⇆ doen uitzetten; ⇆ ontluiken; ⇆ ontplooien; ⇆ ontwikkelen; ⇆ toenemen; ⇆ uitbreiden; ⇆ uitdijen; ⇆ uitspreiden; ⇆ uitzetten; ⇆ zich ontplooien; ⇆ zich ontwikkelen; ⇆ zich uitbreiden; ⇆ zich uitspreiden; ⇆ zich uitzetten
expand on	⇆ dieper ingaan op; ⇆ uitweiden over
expanse	⇆ uitgestrektheid; ⇆ uitspansel
expansible	⇆ uitzetbaar
expansion	⇆ expansie; ⇆ ontluiking; ⇆ ontplooiing; ⇆ ontwikkeling; ⇆ spankracht; ⇆ uitbreiding; ⇆ uitdijing; ⇆ uitgestrektheid; ⇆ uitzetting
expansive	⇆ expansief; ⇆ mededeelzaam; ⇆ uitgebreid; ⇆ uitgestrekt; ⇆ uitzettend; ⇆ uitzettings‐; ⇆ wijd