English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disorderly

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
disorder
(confusion; chaos; disarray)
;
disorder
(disquiet; disturbance; interference; unrest; static)
orderly
orde
orderly
(neat; spruce; tidy; trim; uncluttered)
bonorda
orderly
(neat; systematic; tidy)
ordema

EnglishDutch
disorderly aanstootgevend; losbandig; ongeordend; ongeregeld; onordelijk; oproerig; ordeloos; rommelig; slordig; uitgelaten; wanordelijk; weerspannig
disorderly conduct wangedrag
disorderly house bordeel; goktent
disorder bederven; in de war brengen; kwaal; ongesteldheid; oproer; ordeverstoring; stoornis; storing; van streek maken; verwarring; wanorde; ziek maken
disorderliness burengerucht; ongesteldheid; onordelijkheid; ordeloosheid; wanordelijkheid
orderly geordend; geregeld; hospitaalsoldaat; oppasser; ordelievend; ordelijk; ordonnans