English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bog

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(marsh; swamp; wetland; fen; marshland; morass; quag; quagmire; slough)
(toilet; lavatory; loo; WC; toilet room)
marĉa torftero
bog cranberry
(common cranberry; northern cranberry; small cranberry)
kleine veenbes
marĉa oksikoko
bog pondweed
poligona potamogeto
(buck‐bean)

EnglishDutch
bog drasland; in de modder dompelen; laagveen; moeras; plee; schijthuis
bog cranberry kleine veenbes
bog down in de modder vastraken; in de modder wegzinken; in een impasse raken; vastlopen; vertraagd worden
bog iron ijzeroer
bog pondweed duizendknoopfonteinkruid
bogbean boksboon; waterdrieblad
peat‐bog moerasveen; veengrond; veenland