English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word better

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
pli bona
pli bone
🔗 Better yet, he could have said nothing.
(improve; enhance; upgrade; ameliorate; amend)
saniĝi
🔗 And what’s more she’s getting better.
get better
(improve; ameliorate)
(recover; heal)
🔗 I’m getting better!
get the better of
(exceed; surpass; beat; defeat; excel; outclass; outscore; outshine; get the best of; cap; outmatch)
; ; ; ; ; ;
te boven komen
; ;
get the better of
(defeat; win over; beat; overcome; surmount; vanquish)
; ;
get the better of
(beguile; outwit)
te slim af zijn
superruzi
betterment
(enhancement; improvement; upgrade; amelioration)
verbetering
(nice; fine; okay; all right)
(brave; valiant; gallant; valorous; honest; worthy; staunch; stallwart; above‐deck)
🔗 That is good to hear.

EnglishDutch
better beter; béteren; beter worden; beter zijn dan; liever; meerdere; overtreffen; verbeteren; wedder
all the better des te beter
be better off het beter hebben
become better béteren
be the better for it er voordeel van hebben
better oneself zijn positie verbeteren
change for the better in zijn voordeel veranderen; verbetering
for better and for worse in lief en leed; in voor‐ en tegenspoed
get better beter worden; béteren
get the better de overhand krijgen
get the better of de overhand krijgen op; de overhand verkrijgen over; het winnen van; te slim af zijn
hope to better oneself hopen het beter te krijgen
know better than that beter weten
one’s better self zijn betere ik
so much the better des te beter
take her for better for worse haar tot vrouw nemen in lief en leed
the better part het grootste deel
think better of een betere dunk krijgen van
you had better u moet maar liever
betterment verbetering; waardeverbetering
bettor wedder
good aanzienlijk; aardig; baat; braaf; fijn; fiks; flink; goed; goede; heerlijk; heil; knap; kundig; lekker; lief; prettig; ruim; sterk; voordeel; welzijn; zoet