English–Afrikaans dictionary
Afrikaans translation of the English word control‐stick
English | Afrikaans (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(reign; rule; governance; regulation; ruling; ascendancy; ascendance) | ; ; | |
🔗 All these forms of control have been tried and tested in Thailand in the past. | ||
(baton; cane; staff) | ||
(pick; stab; sting; pierce; prick; puncture; pique; jab; poke; goad; prickle) |
English | Afrikaans |
---|---|
control‐stick | ⇆ stuurknuppel; ⇆ stuurstok |
control | ⇆ beheer; ⇆ beheersing; ⇆ beheerskakel; ⇆ beperking; ⇆ bestryding; ⇆ besturing; ⇆ bestuur; ⇆ beteuel; ⇆ beteueling; ⇆ in bedwang hou; ⇆ kontrole; ⇆ kontroleer; ⇆ mag; ⇆ selfbeheersing; ⇆ toesig |
stick | ⇆ aanhou; ⇆ aanplak; ⇆ keu; ⇆ kierie; ⇆ klewe; ⇆ kolf; ⇆ lat; ⇆ mas; ⇆ remskoen; ⇆ steek; ⇆ stok; ⇆ stronk; ⇆ strykstok; ⇆ stut; ⇆ sukkelaar; ⇆ trou bly; ⇆ vasplak; ⇆ vassit; ⇆ verdra; ⇆ wandelstok |