Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zwijgen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(stilzwijgen; zich stilhouden);
🔗 Ik zweeg een hele tijd.
(stilzwijgen; zich stilhouden; zijn mond houden; zwijgen); ;
🔗 Ik doe er verder het zwijgen toe.
(doen zwijgen; tot zwijgen brengen)
🔗 Weer werd hen het zwijgen opgelegd.
tot zwijgen brengen
(doen zwijgen; het zwijgen opleggen)
hush
;
keep under wraps
silenti pri
(zwijgen); ;
(stilte)
(achterhouden)
withhold
🔗 Het was dom van hem dat te verzwijgen.
pago por silentado
🔗 De advocaat heeft eerder toegegeven dat hij haar 130.000 dollar zwijggeld betaalde om te voorkomen dat ze iets zou vertellen over haar vermeende seksuele relatie met Trump.
taciturn
silentema
🔗 Darvilk de Miaanther, die gewoonlijk zwijgzaam was, slaakte een boze kreet.

DutchEnglish
zwijgen be mum; be quiet; be silent; fall silent; hold one’s peace; hush; keep mum; keep one’s peace; keep silent; muteness; silence
het zwijgen opleggen silence
nog gezwegen van to say nothing of
om nog maar te zwijgen van to say nothing of
spreken is zilver, maar zwijgen is goud speech is silvern, silence is golden; least said, soonest mended
spreken is zilver, zwijgen is goud least said, soonest mended; speech is silvern, silence is golden
tot zwijgen brengen hush; put down; set at rest; reduce to silence; silence
wie zwijgt, stemt toe silence gives consent
doodzwijgen burke; conspiracy of silence; not talk about; hush up; ignore
stilzwijgen blackout; muteness; secrecy; silence
verzwijgen conceal; hush up; suppress; not tell
zwijggeld hush‐money
zwijgzaam taciturn; silent