Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zweer
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
🔗 Hun lichamen waren getekend door zweren en overdekt met vuil. | ||
(bloedvin; steenpuist) | ||
(fistel) | fistula | |
; | ||
🔗 Op dat ogenblik en op die plek zwoer ik dat in de toekomst iedereen die het maar wilde, mijn dagelijks leven tot in de kleinste bijzonderheden zou mogen kennen. | ||
🔗 Wij zwoeren eden van trouw. | ||
🔗 Hij zwoer geen wraak te zullen nemen. | ||
🔗 Ik had durven zweren dat ik hem kende, en toch wist ik zeker dat ik hem nog nooit had gezien. |
Dutch | English |
---|---|
zweer | ⇆ sore; ⇆ ulcer; ⇆ ulceration |
zweren | ⇆ fester; ⇆ swear; ⇆ ulcerate; ⇆ vow |