Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zuigen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(lurken)
suĉi
🔗 Galwespjes zuigen sap uit de bladeren.
(pijpen)
give a blow job
;
(in zich opnemen)
ensorbi
;
vacuum
vacuum‐cleaner
🔗 „Ik moet mij reppen”, prevelde hij, terwijl hij met grote voortvarendheid de zak uit de daar aanwezige stofzuiger haalde.
uitzuigen
aspirate
elsuĉi
piston
;
plunger
🔗 Daardoor ondervindt de zuiger een kracht van 36 000 N.
sucker
🔗 Amerikaanse biologen hebben vastgesteld dat de populatie van deze bepaalde soort zuigkarper weer toeneemt, nadat ze jarenlang op de rand van uitsterven hebben gebalanceerd.

DutchEnglish
zuigen suck; suction
zuigen aan suck
zuigen op suck
afzuigen give a blow job; suck; suck up; draw off
graanzuiger grain elevator
inzuigen absorb; imbibe; soak; soak in; soak up; sponge up; suck in; suck up
opzuigen absorb; imbibe; soak; soak in; soak up; sponge up; suck in; suck up
stofzuigen hoover; vacuum
stofzuiger cleaner; hoover; vacuum‐cleaner
uitzuigen sweat; suck; suck out; extort money from
wegzuigen aspirate
zuiger piston; plunger; sucker
zuigkarper sucker