Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word vloer
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Het hout is zwaar en hard en is geschikt voor werktuigen en vloeren. | ||
(dancing; dansgelegenheid; danshuis; danslokaal; danszaal) | dance floor | |
🔗 We gingen de dansvloer op en dansten. | ||
(parket) | parquet ; parquetry | |
🔗 Die zouden duidelijk zichtbaar zijn op de parketvloer. | ||
🔗 Toen de laatste agent gevloerd was, wist een van de anderen zijn revolver te trekken en vanaf de plaats waar hij lag op Tarzan te vuren. | ||
(karpet; kleed; tapijt) | ||
🔗 Het vloerkleed werd weer recht getrokken en de tafel op zijn plaats gezet. |
Dutch | English |
---|---|
vloer | ⇆ floor; ⇆ flooring |
de vloer aanvegen met | ⇆ wipe the floor with; ⇆ take the floor with |
over de vloer zijn | ⇆ be about the house |
dansvloer | ⇆ dance floor |
gelijkvloers | ⇆ plain; ⇆ on the ground‐floor; ⇆ homely; ⇆ flat |
lamelvloer | ⇆ tongue‐and‐groove parquet |
mozaïekvloer | ⇆ mosaic floor |
parketvloer | ⇆ parquet floor; ⇆ parquet flooring |
tegelvloer | ⇆ tiled pavement; ⇆ tiled floor |
vloerbedekking | ⇆ floor‐covering; ⇆ fitted carpet |
vloeren | ⇆ floor |
vloerkleed | ⇆ carpet |
vloerkleedje | ⇆ rug |
vloermat | ⇆ floor‐mat |
vloeroefening | ⇆ floor exercise |
vloeroppervlakte | ⇆ floor‐space |
vloersteen | ⇆ paving‐tile; ⇆ flag; ⇆ flagstone |
vloerverwarming | ⇆ floor heating |
vloerwas | ⇆ floor‐polish |
vloerwrijver | ⇆ floor‐polisher |
vloerzeil | ⇆ floor‐cloth; ⇆ linoleum |