Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitzaaien
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitstrooien) | disseminate | |
🔗 Ik streef er dan ook naar om deze groente zo dun uit te zaaien dat verplanten niet nodig is. | ||
propagation | ||
🔗 Men verkrijgt meestal reeds in het jaar van het uitzaaien bloeiende planten. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
(uitzaaiing; uitzaaien) | propagation | |
🔗 De goudsbloem is een van de makkelijkste zaaibloemen, die vaak jarenlang standhoudt door spontane uitzaai. | ||
propagation | ||
(inzaaien) | ; | |
🔗 Op de heuvel liepen Simon en Tiainen te zaaien. | ||
Dutch | English |
---|---|
uitzaaien | ⇆ disseminate; ⇆ sow |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitzaaiing | ⇆ metastasis |
zaaien | ⇆ disseminate; ⇆ dissemination; ⇆ implant; ⇆ inseminate; ⇆ sow; ⇆ seed |