Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word ongeluk met dodelijke afloop
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (eind; einde; eindigen; end; slot) | ; termination | |
🔗 Dat hoor je na afloop. | ||
| (gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag; uitvloeisel) | ||
unhappiness ; misfortune ; misadventure | ||
🔗 En ik heb je al gezegd dat deze expeditie van het begin af in het teken van het ongeluk stond. | ||
| (ongeval; malheur) | ; misadventure ; | |
🔗 De zevende september verliep zonder ongelukken. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| ongeluk met dodelijke afloop | ⇆ fatal accident |
| afloop | ⇆ come‐off; ⇆ end; ⇆ event; ⇆ expiration; ⇆ expiry; ⇆ issue; ⇆ result; ⇆ termination |
| ongeluk | ⇆ accident; ⇆ bad fortune; ⇆ bale; ⇆ ill luck; ⇆ infelicity; ⇆ misadventure; ⇆ mischance; ⇆ misfortune; ⇆ mishap; ⇆ prang; ⇆ undoing; ⇆ unhappiness; ⇆ bad luck; ⇆ wretch |