Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ongelooflijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ongelofelijk)
incredible
;
unbelievable
🔗 Het is ongelooflijk welk een stank zulke enorme, ontbindende vleesmassa’s verspreiden.
🔗 Je moet niet alles geloven wat je hoort.
🔗 Misschien geloofde men mij niet.
(geloof hechten aan; menen)
🔗 Geloof je dat je een bewoner van een andere wereld bent?
(achten; menen; vinden);
🔗 Ik geloof dat ik doodga.
🔗 Geloof niet in wonderen!
🔗 Waarom zou ik in God geloven?
disbelief
🔗 Reiths mond viel open van ongeloof.

DutchEnglish
ongelooflijk beyond belief; incredible; past all belief; past belief; unbelievable
geloven believe; buy; calculate; credit; guess; think; suppose; be of opinion; trow
ongeloof disbelief; unbelief
ongelooflijkheid incredibility