Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word luilak
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(luiaard; luiwammes) | slacker | |
(luiaard; luiwammes) | sluggard | |
(lieden; mensen; volk) | ||
🔗 Rijke lui zoals u hebben het moeilijk, meneer. | ||
; idle | ||
🔗 Zijn Russen lui? | ||
lazily | ||
🔗 Achter de balie stond een leunstoel, en daarop lag een jongen van vijf‐, zestien lui uitgestrekt, | ||
(gerieflijk; gemakkelijk; geriefelijk) | accommodative ; ; | |
🔗 Hij bracht de rest van de nacht door op de luie stoel. |
Dutch | English |
---|---|
luilak | ⇆ lazy‐bones; ⇆ sluggard |
lui | ⇆ slothful; ⇆ sluggish; ⇆ bods; ⇆ crowd; ⇆ idle; ⇆ idly; ⇆ lazily; ⇆ lazy; ⇆ otiose; ⇆ remiss; ⇆ people; ⇆ folks; ⇆ comfy |