Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lonen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(belonen; vergelden)
be worth
(rendabel; voordelig)
profitable
(bezoldiging; gage; salaris; traktement; verdienste); ;
wages
;
🔗 Puiras nam zijn loon aan en ging zijns weegs.
(beloning; vergelding);
recompense
🔗 En hij was niet boos over het feit dat een ander zich het loon toeëigende dat hem toekwam.

DutchEnglish
lonen pay; recompense; remunerate; repay
het loont de moeite it is worthwhile
het loont de moeite niet it is not worthwhile
lonend payable; remunerative; rewarding
loon earnings; hire; meed; pay; payment; recompense; reward; wages; wage; salary; screw