Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word koolzuur‐
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
carbonic acid | ||
; | ||
🔗 Nog nooit had men kolen van dergelijke afmetingen gezien en ze hadden vreemde kleuren die niet onder woorden te brengen waren. | ||
(steenkool; kolen) | ||
🔗 Niet alle gesteenten uit het Carboon bevatten kool. | ||
🔗 Op de gloeiende kolen goot de priester een geurige groene vloeistof uit een kristallen flacon. | ||
; | ||
🔗 De herbergier trok een zuur gezicht en durfde Reith niet in de ogen te zien. | ||
🔗 Welke zuren kent ge die dan tevens ontstaan? | ||
(wrang) | ; | |
laboriously | malfacilege | |
(nors; stuurs) | ; gruff ; ; ; surly ; unkind ; unpleasant ; sullen ; disagreeable | |
🔗 Hij werd hoe langer hoe zuurder. | ||
challenging ; exacting ; formidable ; ; ; ; | ||
heart‐burn ; pyrosis ; water‐brash | ||
(wrang) | ||
🔗 „Ik zal mijn best doen”, zei de oudere vrouw zuur. | ||
🔗 De soep is zuur geworden. |
Dutch | English |
---|---|
koolzuur‐ | ⇆ carbonic |
koolzuur | ⇆ carbonic acid |
dubbelkoolzure soda | ⇆ bicarbonate of soda |
kool | ⇆ cabbage; ⇆ carbon; ⇆ coal; ⇆ cole; ⇆ charcoal |
koolzuurhoudend | ⇆ sparkling; ⇆ carbonated |
zuur | ⇆ acetose; ⇆ acetous; ⇆ acid; ⇆ crabbed; ⇆ foxy; ⇆ pickle; ⇆ sour; ⇆ tart; ⇆ wryly; ⇆ acerb; ⇆ vinegary |