Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gezinslid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(familie; huisgezin)
🔗 ’s Zondags wandelden we met het gezin in het bos.
(lidmaat)
🔗 Wie was het derde lid van je groep?
(genoot);
🔗 Turkije heeft Israël eerder gewaarschuwd voor „ernstige gevolgen” als het land probeert leden van Ḥamās op te sporen die in Turkije wonen.
(term)
🔗 Ook komt het voor dat we beide leden trachten te herleiden tot dezelfde eenvoudiger vorm.
(lidmaat)
🔗 Het water is diep, en donker en koud, en nu al amuseren onbekende creaturen zich met mijn lid.

DutchEnglish
gezin family; home; household; nuclear family
lid fellow; lid; limb; member; phalanx; paragraph; term; joint; degree; generation; penis

The word gezinslid could not be translated into the selected target language by us.